ROK-00834

Id-a2aa253b-6487-450b-95bc-ae5229cb5182
7.6.5-NEN-EN 13670
ROK(13 C)



Eistekst

Het hoogteverschil tussen het hoogste en laagste punt van een voorspankanaal bedraagt minder dan 1,0 m.
Bij een groter hoogteverschil dan 1,0 m is injecteren met mortels op basis van NEN-EN 446 alleen toegestaan onder de volgende aanvullende voorwaarden:
a. Er moeten extra vul/ontluchtings-openingen worden aangebracht nabij de hoogste punten en (tussen)ankers.
b. Na het eerste opstijven van de mortel (circa 2 á 3 uur na het injecteren) moet gecontroleerd worden of de voorspankanalen volledig gevuld zijn door het openen en doorprikken van de gebruikte tussenontluchtingen en het inspecteren van de vul/uitloop bij de voorspanankers.
Niet volledig gevulde kanalen moeten worden nageïnjecteerd met behulp van de extra aangebrachte ontluchtingspunten.
Indien de 4 eerst geïnjecteerde voorspankanalen van een constructie bij controle volledig gevuld blijken te zijn, mag daarna zonder verdere controle worden aangenomen dat geometrisch nagenoeg identieke kanalen die op dezelfde wijze, en door dezelfde ploeg, zijn geïnjecteerd ook volledig gevuld zullen zijn.

Toelichting

Bovenliggende eisen




Links

Paragraaf ROKNEN-EN 13670
Brondocument
Het vervaardigen van betonconstructies
Referentiedocumenten  
Injectiemortel voor voorspankabels – Werkwijzen voor het injecteren
Objecttype
Kunstwerk
Thema
Beton
Periode
Uitvoeringsfase


De eigenschap “Voorkeurslabel” (als paginatype) met de invoerwaarde “Het hoogteverschil tussen het hoogste en laagste punt van een voorspankanaal bedraagt minder dan 1,0 m.Bij een groter hoogteverschil dan 1,0 m is injecteren met mortels op basis van NEN-EN 446 alleen toegestaan onder de volgende aanvullende voorwaarden:a. Er moeten extra vul/ontluchtings-openingen worden aangebracht nabij de hoogste punten en (tussen)ankers.b. Na het eerste opstijven van de mortel (circa 2 á 3 uur na het injecteren) moet gecontroleerd worden of de voorspankanalen volledig gevuld zijn door het openen en doorprikken van de gebruikte tussenontluchtingen en het inspecteren van de vul/uitloop bij de voorspanankers.Niet volledig gevulde kanalen moeten worden nageïnjecteerd met behulp van de extra aangebrachte ontluchtingspunten.Indien de 4 eerst geïnjecteerde voorspankanalen van een constructie bij controle volledig gevuld blijken te zijn, mag daarna zonder verdere controle worden aangenomen dat geometrisch nagenoeg identieke kanalen die op dezelfde wijze, en door dezelfde ploeg, zijn geïnjecteerd ook volledig gevuld zullen zijn.” bevat ongeldige tekens of is onvolledig en kan daarom onverwachte resultaten veroorzaken tijdens een opvraag- of annotatieproces.


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 aug 2021 om 10:19.