Opspannen tegen de grond

Id-529962e7-2960-82f2-a6f7-d79c7441d0ad

Eigenschappen

Id185
Label (nl)Opspannen tegen de grond
VraagIk heb een paar vragen over hoe het effect van het opspannen tegen de grond in in rekening kan

worden gebracht. Op blz. 206 van de ROK versie 1.2 is hier het e.e.a. over aangegeven. Ik stel mijn vragen voornamelijk voor een open bak waarbij de vloer wil uitzetten ten gevolge van temperatuur.

Vraag 1: In de formule op blz. 206 van de ROK wordt een parameter v en z genoemd. V is hierbij de verplaatsing van de wand op diepte z. Er staat niet beschreven hoe de vervorming moet worden bepaald.

Kan volstaan worden met het bepalen van de uitzetting van de vloer alpha * L * T en een lineair verband aan te nemen waarbij de vloer vervormt en bovenkant wand niet verplaatst. Het krommen van de wand tegen de grond in als gevolg van de temperatuur wordt hierbij verwaarloosd. Of dient de vervorming oordeelkundig te worden vastgesteld middels een model met bedding?

Vraag 2: Voor z wordt de diepte aangegeven. Interpreteer ik het juist als voor een vervorming van de vloer de z omhoog wijst. Maw op vloerniveau is z = 0 en bovenkant wand is z = maximaal? Ik kom namelijk in diverse berekeningen tegen dat voor z de diepte wordt aangehouden. Oftewel z = 0 aan bovenkant wand en z = max t.p.v. de vloer.

Vraag 3: Klopt het dat voor de vervorming de helft van de temperatuurswisseling in rekening mag worden gebracht, dus de helft van winter -15 tot zomer + 35 graden, en wat is hiervan de achterliggende reden? Volgens een aannemer is dit namelijk zo en zij hebben een zelfde vraag ook aan de ROK

commissie gesteld. Als dit zo is wordt dit dan ook vermeld in de nieuwe versie van de ROK.
AntwoordIn de ROK staat vermeld: v = verplaatsing van de wand, in passieve richting op diepte z, als

gevolg van fluctuerende temperatuureffecten en waterstanden; Voor de ‘fluctuerende tempartureneffecten” zijn voor de wat dikkere constructie-elementen vooral de jaarlijkse temperatuurwisselingen van belang; zie ook 5.5 Deel 1-5: Algemene belastingen – Thermische belasting; blz. 41 e.v. in de ROK 1.2. De vervormingen moeten verder m.b.v. een geëigend constructief rekenmodel worden bepaald (de ROK schrijft geen rekenprogrammatuur voor).

Uit het in de ROK vermelde achtergrondrapport “Sluiskolkwanden in Maasbracht en Born,Advies horizontale druk tegen sluiskolkwanden, mei 2007, GeoDelft” (www.cobportaal.nl/Gedeelde%20documenten/Opspaneffect.pdf) blijkt dat de achtergrond van de in de ROK 1.2 gegeven formule een empirische herkomst heeft. De scope van het toepassingsgebied van de formule is het ontstaan van opspanning in de grond naast een wand welke periodiek cyclisch in horizontale beweging is (treedt vooral bij vrij uitkragende grondkerende wanden op). Het geheel mag niet opgerekt worden buiten deze scope (geldt b.v. niet voor niet bewegende wanden).

Het nulpunt bevindt zich aan de bovenzijde van de wand; de diepte is naar beneden gericht (in de richting van de zwaartekracht). Voorstel voor tekstwijziging: z = diepte; z = diepte; met als nulpunt de bovenzijde van de wand en gericht in neerwaartse richting

De formule gaat er vanuit dat de daadwerkelijk optredende verplaatsingen van de wand in rekening worden gebracht. De momentaanfactor is gelijk aan 1. De kans is immers vrijwel 100% dat de aanwezigheid van de grond en de variaties in optredende verplaatsingen (als gevolg van temperatuurwisselingen en/of variërende (grond)waterstanden) tegelijk op treden. De grond is

immers permanent aanwezig; dat ligt b.v. anders bij de combinatie van sneeuw- en windbelasting.
Brondocument1.2

Relaties

VertrekpuntRelatieEindpunten
Opspannen tegen de grondEis aan Objecttype

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 31 mrt 2024 om 23:17.