Steklengte trekpalen

Id-491588f5-adef-350a-2e67-5b5a4eb12714

Eigenschappen

Id348
Label (nl)Steklengte trekpalen
VraagIn bovengenoemd artikel H10 art. 7.8 staat de volgende bepaling. Omdat deze bepaling onder algemeen valt gaan wij er vanuit dat dit geldt voor zowel prefab (trek) palen als in de grond gevormde gewapend betonnen trekpalen .

Vanaf de aanvullingen voor tunnels op de ROBK 6 (ten tijde van de VBC) en in alle versies van de ROK is deze bepaling reeds opgenomen. Echter in de Sato was expliciet in details aangegeven dat de steklengte bepaald moest worden op basis van de verankeringslengte. (zie detail en tekst uit SATO H5 art. 5.7.2.1 hieronder)

Hoewel we het eens zijn dat een omgebogen staaf opgenomen in het bovennet een betere verankering geeft dan alleen een verticale stekwapening is het ombuigen niet altijd praktisch uitvoerbaar. En is soms de oplossing wellicht erger dan de kwaal.

Zodra de staafdiameters groter worden kan bij prefab palen de wapening niet meer handmatig (na snellen kop) omgebogen worden. Het aanlassen/mechanisch koppelen van een gebogen staaf reduceert direct de vermoeiingsweerstand enorm. In de fabriek een kopwapening uit laten steken is vanwege het inheien onmogelijk.

Wij zouden dus graag voorstellen dat (in ieder geval bij prefab trek palen) de stekken niet per se omgezet behoeven te worden. (en deze bepaling dus te verplaatsen naar in de grond gevormd (en evt stalen buispalen met wapening) Als de achtergrond van deze bepaling is dat de verankeringslengte (ten tijde van de VBC was deze vaak nog een stuk minder dan nu in de Eurocode) tot onveilige situaties kan leiden dan kan wellicht als alternatief voorgeschreven worden dat een extra steklengte (bijv. gelijk aan de situatie slechts aanhechtingseigenschappen (bovenstaven)) aanwezig moet zijn. En dat de verankeringslengte pas gerekend mag worden vanaf de bovenzijde van het ondernet.

Maar zoals gezegd is tegenwoordig de verankeringslengte in algemeenheid een stuk langer dan in de VBC. De noodzaak hiertoe is dan wellicht beperkt.
AntwoordDe originele tekst vindt zijn oorsprong in de ROBK versie 6, pagina 26:

“De steklengte van de palen in de paalrichting doorzetten tot aan het bovennet en daarna pas ombuigen”. In de huidige ROK 1.4 staat het net iets anders vermeld: “De steklengte bij trekpalen doorzetten in de paalrichting en ombuigen om het bovennet.

Vermoedelijk werd er in de ROBK 6 vanuit gegaan dat de verankeringslengte onvoldoende is om in de dikte van de vloer opgenomen te kunnen worden, dat behoeft echter niet altijd het geval te zijn. Ombuigen om het bovennet zou dus in ieder geval nodig zijn als de benodigde steklengte (ten behoeve van verankering) groter is dan de dikte van de vloer. In dat geval dient de wapening doorgezet te worden in de paalrichting en omgebogen om het bovennet. Voor die situaties waar dit niet het geval is, zou de ROK in principe ruimte moeten bieden om een alternatieve detaillering met voldoende verankeringslengte uit te werken, zodat de krachtsoverdracht tussen paal en vloer geborgd is.

Bovenstaande voorstel komt daarmee in aanmerking als voorstel voor een aanvulling of wijziging van de ROK en/of de onderliggende RTD. De door u gegeven informatie zal worden betrokken bij de beschouwingen voor de eerst volgende versie van de ROK.

Wellicht ten overvloede, dit antwoord is informatief en niet juridisch bindend. Voor huidige projecten blijft de ROK versie die in het contract wordt aangeroepen geldig.
Brondocument1.4

Relaties

VertrekpuntRelatieEindpunten
Steklengte trekpalenEis aan Objecttype

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 31 mrt 2024 om 23:56.